Geschiedenis

dorpshuis geschiedenis 001

foto Marten Apperloo, Sjoukje Koopman en Uiltje Koopman Dat er geen cultureel centrum in ons dorp was, werd door velen als een gemis beschouwd. Zo dacht ook Arend Bruin. Hij liet het niet bij het denken, maar nam contact op met wat medestanders. Zo had hij ook een gesprek met Maarten Apperloo. Deze was geboren in Delfstrahuizen. Deze was voorzitter van de ‘Plancommissie’ van de provincie. Apperloo gaf de raad: vorm eerst een commissie, die zich in wil zetten voor realisatie van een dorpshuis.

Hij zei: ‘Eindelijk eens iets uit Echtenerbrug’ en wilde graag zijn medewerking geven. Zo werd er eerst een commissie gevormd. Hierin namen zitting:

A. Bruin, textielwinkel; S. de Witte, kapper; Ds. Kroeze, Geref.predikant en A. Lefferts, laborant van de zuivelfabriek. Deze heren hebben de zaak eerst op gang gebracht, zoals het aanvragen van de vergunningen, besprekingen met de gemeente, schoolinspectie enz.

Ook werden diverse financiële bronnen aangeschreven en werd er een geldinzamelingsactie ondernomen. Deze inzameling ging niet zo best, de resultaten vielen tegen. Reden daarvoor was ook, dat men nog geen resultaat kon zien en er waren ook dorpelingen, die geen interesse hadden voor het plan.

Ook kwam er van de plaatselijke horeca wat tegenwerking: dit kon echter langs de weg van gesprekken worden opgelost. Intussen werd de commissie nog aangevuld met de heren U.R. Koopmans, slager en Ds. H.F. Venema van de N.H. Kerk in Delfstrahuizen. Geleidelijk kreeg het plan vastere vormen, en zo werd een architect aangetrokken. Dit was architectenbureau ‘Groenewoud en Sipma’ van Heerenveen. De opdracht was het bouwen van een dorpshuis inclusief gymzaal voor de scholen. Toen de tekening klaar was en goedgekeurd kon de bouw beginnen. De bouw werd gegund aan aannemersbedrijf Wiarda van Echtenerbrug. Zo kon er worden begonnen in het voorjaar van 1967. Het rond krijgen van de financiën was nog een punt van enige zorg. Er moest een fors bedrag worden gereserveerd voor de aanschaf van gymnastiektoestellen. Van de gemeente Lemsterland kwam bericht dat er direct geen geld voor kon worden gegeven. Om toch de toestellen aan te kunnen schaffen was het bestuur van de Chr. school bereid om dit te financieren tegen gunstige voorwaarden. Daar onze dorpen toen nog in twee gemeenten waren gelegen, moesten de kosten worden verdeeld wat betreft het gym-onderwijs. Zo betaalde Haskerland eenderde en Lemsterland tweederde deel van de kosten, dit kwam ongeveer overeen met het bevolkingsaantal van de dorpen.

Het dorpshuis kwam er dus.

Het bleek al gauw dat het een belangrijke functie vervulde in het dorpsleven. Muziek en zang kwamen er repeteren, feesten werden gehouden, en nieuwe verenigingen werden opgericht. Ook de scholen maakten er dankbaar gebruik van. Het ging zelfs zo goed, dat er in de jaren 1992-’93 werd gedacht aan een verbouwing en uitbreiding.

De accommodatie voor vergaderingen was niet optimaal en er kwam ook behoefte aan een ruimte voor kleine recepties. Tevens werd het verlangen kenbaar gemaakt voor een bar, waar men nog even kon napraten. Het bestuur besloot, om aan de vraag te voldoen, een verbouwingsactie te houden.

Opnieuw wordt de architect ingeschakeld, de vergunningen aangevraagd, de financiën geregeld, en een ondernemer voor de verbouwing en uitbreiding gezocht.

Zo kon dan in 1996 deze verbouwing worden gerealiseerd. Er werd een bovenzaal gerealiseerd, leuk ingericht en geschikt gemaakt voor vergaderingen enz. voor ongeveer 70 personen.

Tevens werd de ruimte beneden groter gemaakt voor de kindercrêche, werd een berging aangebouwd, en de gehele verwarmingsinstallatie vervangen.

We zijn inmiddels 30 jaar na de oprichting en we hebben kunnen zien, dat het dorpshuis niet meer is weg te denken uit ons dorp. Velen maken hun wekelijkse gang naar de repetities, anderen komen naar de uitvoeringen of bezoeken een receptie of vergadering. Toen een naam moest worden gegeven, was men het er snel over eens. Het zou ‘De Brêge’ moeten heten. De brêge het centrum van de dorpen. Het dorpshuis ‘De Brêge’ het centrum van het culturele leven.

Uit: Tusken Tsjûkemar en Tsjonger II (1998)

In 2003 werd er weer verbouwd, dit betrof een grotere en luxe keuken met bergruimte.